() Doe me


Doe me en schreeuw me
sprakeloos uit, roep me
toe
met oorverdovende geluiden
vertaal me hoe jouw lichaam
praat in geluidsloze klanken.

Zeg me en leg me woordeloos uit
hoe je me opnieuw buit maakt en
doet duizelen, spreek mij luid
en monddood aan, help me
jou te ademen.

Henri A.

() Spijkerbed

Ik laat de deur op een kier
om je licht op te vangen kom
je de trap opgestapt je kleren
in een pad tot enkel jezelf
nog om het lijf.


Je hebt een sleutel meegebracht
zoals ik je heb gevraagd en sluit
ons op tussen de randen van het
bed in een traagheid die moeilijk
is om dragen.


Je wil dat ik je vader ben en ik
maak van jou mijn moeder
we zoeken mekaar af tot in
onze vingertoppen en blijven
haken in elkaars lijf.


We bedenken twee levens
en omarmen ze schouder aan
schouder naast elkaar
tot een onbewoond eiland dat
nog door niemand is ontdekt.


Hier zijn er geen dagen meer
te bespeuren geen eenzame
nachten die ons aan banden
leggen hier heeft geen mens
ooit al voet aan wal gezet.


Hier is er niets dan enkel
twee ademende mensen
die mekaar uitblazen
die van een onbewoond eiland
een spijkerbed maken voor elkaar.


#Henri A

() Er moet nog zo veel gebeuren


Er moet nog zo veel gebeuren
zo veel water door de zee, droomboten
die voor anker gaan na solitaire
winters.


Ik hou van jou. Geloof me maar,
maar leg me niet de woorden in
de mond, enkel jouw lippen
kan ik nu verdragen die
woorden fluisteren als was het
een warme wind die door
mijn ribben jaagt.


En tussen de hemel en
de boezem van jouw land
ga ik op zoek naar het blauw
het diepste blauw van de
oceaan zo ver als een man
kan gaan
verder dan de vage geur
van het verleden.


Het zijn die woorden die zich nog niet
laten vangen,
ze roepen me aan zonder
dat je hoeft te spreken
tot je
met me het water in gaat.


Er moet nog zo veel gebeuren
geloof me maar.


#Henri A.

() Stel, ik zeg stel


Stel, ik zeg stel, het stormt
en we gaan allen dood in dit
leven. Waar zouden we dan naar toe gaan?
En zal ik dan eerst
dood zijn of zal jij eerder vergaan?


Stel, ik zeg stel, het regent en
we sterven van verdriet omdat
we niet verder komen dan de
woorden die eigenlijk niet bestaan.
Sterf jij dan eerst of ik aan de
vergiftiging van de taal?


Stel, ik zeg stel, de aarde beeft en
we verdrinken aan elkaar omdat
we in een kloof splijten. Zal jij
dan eerst, of zal ik dan
al eerste verrijzen?


Stel, ik zeg stel, dat de wereld vergaat
en we alles opnieuw moeten uitvinden
omdat niets nog bestaat. Wat zou dan de
eerste creatie zijn die je maakt?


Stel, ik zeg stel, dat ik dat ben.
Wil je dan voorzichtig met me zijn?


#Henri A.

() Besame Mucho - Cesaria Evora




Besame, besame mucho
Como si fuera esta noche la última vez
Besame, besame mucho
Que tengo miedo perderte, perderte despues

Besame, besame mucho
Como si fuera esta noche la última vez
Besame, besame mucho
Que tengo miedo perderte, perderte despues

Quiero sentirte muy cerca mirarme en tus ojos verte junto a mí
Piensa que tal vez mañana yo ya estare lejos, muy lejos de ti

Besame, besame mucho
Como si fuera esta noche la última vez
Besame, besame mucho
Que tengo miedo perderte, perderte despues

Quiero sentirte muy cerca mirarme en tus ojos verte junto a mí
Piensa que tal vez mañana yo ya estare lejos, muy lejos de ti

Besame, besame mucho
Como si fuera esta noche la última vez
Besame, besame mucho
Que tengo miedo perderte, perderte despues


----------------------------------------------------------------------------


Kus me, kus me vele malen
Alsof vanavond de laatste keer is
Kus me, kus me vele malen
Omdat ik bang ben je te verliezen
Je weer te verliezen

Kus me, kus me vele malen
Alsof vanavond de laatste keer is
Kus me, kus me vele malen
Omdat ik bang ben je te verliezen
Je weer te verliezen

Ik wil je dicht bij me hebben om mijzelf te zien in jouw ogen
Om je naast me te zien
Ik denk dat ik misschien morgen
al ver weg, heel ver weg van jou zal zijn


() Koffie doet de wereld ontwaken (riddermarathon in 8 delen)

.
[1] Honden uit mijn zee
.
Je maakt een schelpje van je hand.
Gevuld met helder water onze eigen blauwe zee.
De vierkante meter deken met zand er omheen.
Van Louise en mij: ons privéstrand.
.
Mijn verhalen varen uit, ruisen als wind
in je oren.
In een vloed van
gebroken woorden,
golven ze over je heen.
.
Je veegt het zout uit mijn wonden,
het strand overspoelt met
slapende honden.
Honden uit mijn zee.
.
En ik laat me zachtjes breken, jaag op de meeuwen,
terwijl we zandgebakjes eten
trek je me verder mee.
.
De boei ligt te gapen, halfslag overboord,
alsof ze me zeggen wil dat jij alleen me
redden kan
van de verdrinkingsdood.
.
.
[2] Dans met mij Louise, dans met mij
.
Koffie doet de wereld ontwaken
van Berlijn tot in onze straat,
ons huis, onze kamer, ons bed
de koffie is gezet,
geurt over het plein,
tijd om samen op te staan:
Kom Louise, kom we gaan.
.
Doe mij aan Louise,
trek mij aan, trek aan mij,
dans met mij, in de kamer,
over het plein
van de Demerstad,
aan het water,
onder de sterren
van de dageraad,
met zicht op zee,
neem me mee.
.
Ik beng bang Louise,
bang van het water,
bang voor later,
voor de water bij de wijn
voor de kater,
wanneer er geen koffie meer zal zijn.
.
Dans met mij Louise,
dans met mij.
Neem me mee.
.
.
[3] Kom Louise, kom we gaan
.
Kijk daar de verre einder
de eindeloze einder
daar
achter de heuvel
de verre gezwollen heuvel
de oneindige, groene heuvel
achter de kloeke weiden
de groenige grassige weiden
daar
daar ligt het zwaard
het vermaledijde zwaard
waarmee ik ten strijde zal gaan
tegen alle dwazen
die in hun aardse dwaasheid
en hun afvallig bestaan
op houden te bestaan
ruk ik het volk van de
kloten.
Kom Louise, kom we gaan.
.
En mijn handen grijpen het zwaard, reiken verder
dan jij kan voelen,
ooit weten zal, groter dan
de plas die jij wenen kan
in dit zinloze bestaan.
.
En ik zal sterven
sterven aan een gruwelijke dood
sterf ik met mezelf in
jouw schoot, in mijn tranen,
zal ik er niet meer zijn,
niet meer in schaduw,
niet in zon,
die rusteloos slapen zal waar jij ook komt
zullen deuren open gaan,
omdat je nog steeds bestaat.
.
En hoor, aanhoor dit leven
dit leven uit de goot
dit etterende leven uit de
schoot, dat ik je nooit
had willen geven, krijg je
hoge woorden, vale tonen,
scheldende woorden,
kom naar me heen.
.
Met zwaard, moed en paard
ten strijde gaan!
Kom Louise, kom we gaan.
.
.
[4] Ik ben vermoord door jouw hemel
.
Een meute honden
verscheurt de kadavers
die gevallen zijn
in de oorlog
in de strijd.
.
Tussen nacht en dauw
is alles donkerblauw
in een schijn, een aanval op mijn ogen
om op de troon van de eenogen
koning te zijn.
.
Ik rust op je netvliezen
je ruikt wat ik wil, als een
kind verslind je gulzig mijn woorden
die je een indigestie geven van mijn taal.
.
En de nacht blijft komen, schurkt zich tegen het gloren,
tegen de dageraad,
waar jij als mijn trouwste frontsoldaat
met me zal strijden, aan mijn zijde,
op en over,
samen ten onder gaan.
.
Met zwaard en bijl hakken we in op mekaars leden
ontvreemden we het paard dat draaft door het leven.
Tussen kop en staart klopt mijn hart, dat tegen je praat
zoals alle dieren op aarde elkaar woordeloos verstaan.
.
Ik ben vermoord door jouw hemel, de opaalblauwe hemel,
die over me regent,
als de nacht zal komen.
De zon schurkt zicht tegen het gloren
en ik blijf naar je staren, onbewogen,
om nooit meer weg te gaan.
.
.
[5] Gedagvaard
.
Het heeft van doen met de jaren. Dat maakt, het
doorhoren van de woorden, zoiets als doorleven,
het wassen van mijn tranen, het opschonen van
de pijn, netjes geschikt aan een waslijn, zodat er
geen woorden meer zijn. Waaien we samen uit.
.
Mij bedrieg je niet, dat doe ik wel met mezelf, zodat je
me nooit voor kan zijn, of toch niet in dit leven.
Verlies ik me in scheuren, in het sleuren, in wat een
pen niet gezegd krijgt, in honderden talen en verhalen.
.
Een zinnebeeld, in de zieke geest die openvalt als
een parachute en vast hangt in een boom,
bengelen mijn benen boven de grond.
.
Het ingezaaide land
Jouw uitgemaaide bed
Mijn uitgezaaide kanker
Mijn goedaardig kloppend gezwel
Mijn terminale hart
.
Sta stil, sla ik de ogen open, naar de hemel, sla de nek
in het hoofd, zal ik kraken, zal ik vrezen. De dageraad
heeft me gedagvaard, daar langs het Demerkanaal, jouw
tribunaal. Wat valt er te vrezen?
We zijn toch al overal door geweest?
.
En ik voel het vel, het vel waarin een vrouw een kind
draagt dat tussen de liezen wordt geboren, als bloed dat
kruipt waar ik niet kan gaan. De eed is veel te duur
gezworen, voor een keer,
voor nooit meer,
voor de allerlaatste keer,
en opweer.
.
They might say that I’m a dreamer,
but i’m not the only one
.
Zo las ik iets over een neger uit Mozambique van Remco
en ik boog het hoofd en dacht – jij zou een mooi
kladboek zijn.
.
.
[6] Sloophamer
.
Je pleegt een hartaanval op mijn al dente geest
met een sloophamer van groen Chie Miharaleer
die de wolken in mijn hoofd doorklieven.
Dansen we op de slappe koord van de liefde
als zigeuners die het voorland verlaten
langs de oevers van het spiegelende water.
.
In het ochtendblauw gaf je me schaafwonden
aan de ogen, die het kijken niet meer aankonden.
Wat nog aan woorden in mij wakker ligt
hou ik tegen het opkomende ochtendlicht
van de wereld die me terug komt halen
ik wil eten slopen missen slapen.
.
En zondags gaan we naar de kerk
waar alle stervelingen afspraak geven
om boete te doen over het leven
en het vergeten van andermans dood.
.
.
[7] Sloop mij
.
We eten, we drinken en we verzaken te slapen
want slapen kan nu niet meer en ook niet voor
minder. Verzin ik een sterrenbeeld dat het water
streelt van het voorbijvarende kanaal, luister ik
naar jouw verhaal, op de oever die verdampt tot
asfalt. Waar we beiden verdrinken in het natte gras,
een verleden dat trekt en zachtjes krast en de dauw
die valt, omhelst onze schouders om weer mezelf te
zijn. Je doopt me met pek, met veren en vacht, je
havert mijn witte paard dat wacht al veel te lang op
stal staat. Ik ben nooit alleen geweest heb het nochtans
geprobeerd, zelfs in deze eindeloze nacht waarin je me
sloopt, me bedavert als vida-nueva-schepen die de
stilte trotseren, komt de dageraad aangeslopen.
Verstop ik me tussen jouw haren, om aan te spoelen,
het schip te schonen, trossen te gooien, hoor ik je door
je poriën zachtjes verder varen.
.
.
[8] Ik wil een beeld maken van haar
.
Ik wil een beeld maken van haar
als een passionele kunstenaar
die letters snijdt met tanden
.
Bewandel ik haar handen
manen, ogen en wenkbrauwen
als een volleerd woordhouwer
.
Streel ik haar sculptuur
tot een retorisch stijlfiguur
boetseer ik een metafoor
.
Dat ik fluister in haar oor
bebeitel ik haar gezicht
in een ambachtelijk marathongedicht.
.
.
#Henri A.

() De eenzaamheid die niet bedroeft


(Aan mezelf)

Eenzaamheid is alles voor jou en alles is eenzaamheid. Gelukzalig eiland waar je zo vaak je toevlucht hebt gezocht en waar je een beter samenspel bereikte met het leven en zijn bestemming, door er je onrust mee naar toe te nemen, die zich beetje bij beetje in beelden en ideeën moet omzetten, zoals iemand bloemen meeneemt van de markt die langzaam zullen opengaan. Van eenzaamheid zal je het water vergeten, daar doe je de bloemen geen onrecht mee aan.

Er zijn mensen die in hun leven slechts vluchtig in aanraking komen met eenzaamheid, voor hen bestaat ze alleen bij toeval; maar er zijn ook mensen die afstand nodig hebben ten opzichte van de eenzaamheid om haar vaker en beter te kunnen zien, voor hen bestaat ze in de beschouwing. Het heden is veel te wisselvallig, heel erg vol van zwangere tegenstrijdigheden, om zijn verrassingen en herhalingen te kunnen begrijpen is er alleen maar het afstand nemen. Het schept een eenzame wereld die zich beter laat vertalen, als je de eenzaamheid verstaat.

Tussen anderen en jou, tussen de liefde en jou, tussen het leven en jou staat de eenzaamheid. Maar die eenzaamheid, die jou overal van scheidt, bedroeft je niet. Je proeft ze, maar waarom zou ze eigenlijk moeten? Aan niets ben je zoveel verschuldigd als aan de eenzaamheid, niet aan de aarde, de naasten, de liefde, het geleefde leven. Wat je ook mag zijn, in eender welke hoeveelheden, dat dank je aan haar. Omdat je haar begrijpt en ze jou omarmt, zelfs op de koudste dagen.

Wanneer je, toen je nog een kind was, ’s nachts naar de hemel keek, waarvan de sterren vriendelijk knipoogden, leken die de duisternis te vullen met een geheimzinnige genegenheid, joeg de immense ruimte, het zwartste onzichtbare zwart je geen enkele angst aan, integendeel, ze bracht je in een vertrouwde toestand van verrukking. Daarboven, tussen al die sterrenbeelden, zag je de jouwe oplichten, helder als water, schitterend als het koofstof dat de diamant is: het sterrenbeeld van de eenzaamheid, voor velen onzichtbaar, veelal vergeten, voor sommigen, waar jij je gelukkig toe mag rekenen, een oplichtende mijlpaal en heilzaam.

De eenzaamheid, beste Henri, ze is je niet vergeten door al de jaren heen.

() Schrijven

En steeds grijp ik weer terug naar je
net als ik denk dat je vertrokken bent
dat ik me niet meer kan beroepen
ben je daar weer
als een fles zonder bodem
blijf ik van je drinken
dronken
tot ik uitgemergeld ben
uitgeteld
aan een delirium van woorden
die scherper dan messen zijn
langs mijn handen
uit me glijden
bloedsporen maken
diepe kerven die gaan zweren
het weglopen
tot ik bezwijk
en het voor immer slapen gaan.


#Henri A.

() Wanneer ik geen plaats meer heb om te vallen


Wanneer ik geen plaats meer heb om te vallen
kan ik me dan neerleggen in de gouden
schaal van jouw handen en op jou rekenen?


Nu ik de afwas heb gedaan en het vuilnis op
straat gezet, de boeken afgestoft, het toilet
ontsmet en al mijn kleren heb gestreken om
bezig te blijven en de dag een invulling te geven.


Nu ik begin met het opplooien van die dag
en de uren sorteer in de garderobekast
naast mijn bed zonder poten, zodat het niet
kan gaan lopen wanneer ik me op je werp.


Nu ik argeloos en ongegeneerd aan de
knoopjes van je blouse pruts, om je open
te leggen en me in je hoeken te nestelen,
nu mijn hoofd is opgeruimd en opgepoetst.


Nu ik jouw zoete bes in een witte jas met
mijn lippen streel om de tijd op mezelf te
veroveren en te proeven van de speelse
lijnen die ik op dit blad in scène zet.


Nu ik dichter kan zijn en wat er in me huist
onbeschreven kan laten, ik de kunst van jouw
lichaam versta, een surrealistisch schilderij in
een strak kader met bladgoud omlegd dat we
weldra zullen veilen aan onszelf.


En als we dan samen vallen van het haakje
aan de muur en ik mijn richting verlies
en over je zal zweven, kan ik me dan
neerleggen in de gouden schaal van
jouw handen en op je rekenen?


#Henri A.

() Aangebrand / Kantelpunt