Ik kijk naar het zelfportret van een natie
de vergeelde glorie van het verleden land
waar de huizen, de straten en de mensen
zijn leeggelopen.
Lege paden. Opgedroogde rivieren
die geen schepen meer dragen
op sterke schouders, zelfs
het zinken zit er niet meer in.
Tussen twee torenhoge wallen
slaat de klank zijn vleugels uit,
verzuipen de noordzeemeeuwen
in de lucht, dagen ze de dag uit.
Zweetsporen trekken een spoor van zout
om een nieuwe zee van kolkende
woorden te baren. Zie, daar: een vlucht
kabbelende vogels ploegt zich door
het zwerk van het uitgedachte staatshoofd.
Een kroonprinses met zeegroene ogen
slaat een bladzijde om van een boek
dat draagt en gelezen zinnen verscheurt.
Wat staat er in dat boek?
Ik ben een trage lezer met een keel
in het hart dat kantelt tussen de ruggen
van de kaft die ons, waarde landgenoten,
meeneemt over de rafelende tijd.
Gespoeld, door voren van hoge golven
in het watermerk van de ogen gedrenkt
denk ik mezelf opnieuw uit:
laat de nacht een weeskind zijn.
#HenriA