() Eindmeet

De woorden die nooit
verwoorden wat we voelen 
spreken we allemaal.

Het zijn ook maar zinnen,
het is ook maar gedachten
ombuigen in taal.

Nooit zullen we echt
begrijpen wat een
ander hart uitdraagt.

Enkel de klanken van de
lettergrepen
die de eindmeet halen.

#HenriA 

() Zondag 1 november

Vandaag is het zondag
en als het middernacht wordt
staat de tijd opnieuw stil.

Nochtans had ik vandaag 
voor de eerste keer 
de zon gezien.

En vandaag heb ik voor
de eerste keer in mijn leven
onbewogen staan kijken
naar de klare hemel.

Maar de hemel was de hemel niet,
toch niet zoals ik hem kende.

Het is een dwangbuis van wolken
die me van Allerheiligen
naar het jaareinde zullen leiden.

#HenriA


() Column - Zijn we verwend geweest? Ja, we zijn verwend geweest!

Aantal woorden - 720 | Leestijd - 2,5 minuten

Zijn we verwend geweest? Toen alles nog zogenaamd zijn normale gangetje ging? Toen corona alleen nog gewoon het Spaanse woord voor kroon betekende en onze handel en wandel niet aan banden werd gelegd? 

Ja, we zijn verwend geweest. Maar daar kunnen we zelf niets aan doen. Dat is de schuld van de evolutie die we als mens doorgemaakt hebben. Doorheen onze ontwikkeling – van oermens tot scrollmens 2.0 – zijn we almaar beter geworden om onze wereld te begrijpen. Eeuw na eeuw kregen we meer kijk en vat op het onbekende dat zich op deze aardkloot voordeed. We verlieten het mythisch denken en beseften dat natuurverschijnselen een oorzaak kennen die niet door de goden was ingegeven, we leerden om gewassen te telen zodat we het ganse jaar door vers voedsel op de plank kregen, we ontwikkelden ontelbare technologieën om onze omgeving – en onze levens in die omgeving – naar onze hand te zetten. 

We verdreven langzamerhand de talloze onzekerheden die ons eeuwen lang bedreigden en we creëerden een maatschappij die gestoeld is op: voorspelbaarheid! Want voorspelbaarheid, biedt zekerheden. En zekerheden maken het leven een pak minder vermoeiend en draaglijker. Gedaan met jagen en hout sprokkelen. Gedaan met een bestaan in een grot of onder de kerktoren. Op veel terreinen zijn we er steeds beter in geslaagd om onzekerheden onder controle te krijgen en het onbekende te doorgronden. Het leven ligt aan onze voeten, en bovendien zijn we er nog van overtuigd geraakt ook dat het allemaal maakbaar is, in een oase van al onze verworven en dierbare vrijheden. 

We waren dus verwend. Ons leventje kabbelde rustig verder in een sfeer van vertrouwen in de dingen om ons heen. Tot dat vertrouwen en onze voorspelbaarheid plots een serieuze deuk krijgt. Zeg maar een implosie. Getekend: covid-19, de pandemie van het jaar. En plots zijn we onze GPS kwijt! We ervaren een crisis, een crisis op persoonlijk vlak en op tal van maatschappelijke domeinen: economie, gezondheidszorg, welzijn, cultuur, onderwijs, sport, vrije tijd, entertainment en ga zo maar door. Plots zorgen de wetten, de regels, de draaiboeken,… die netjes alles regelden niet meer voor voorspelbaarheid, zekerheid en duidelijkheid. Deze coronacrisis maakt dan ook pijnlijk duidelijk dat hoe complexer de samenleving wordt en hoe meer we in de wereld met elkaar zijn verweven, hoe kwetsbaarder we worden en hoe meer onzekerheden er opduiken. En… onzekerheid valt niet in een handomdraai te verdrijven. 

Eerst en vooral moeten we af van het idee dat dé experten, dé specialisten en hét beleid het allemaal weten of zouden moeten weten. Ook zij tasten bij deze in het ongewisse. Maar in onze niet aflatende zoektocht naar waarheden en zekerheden willen we antwoorden. En oplossingen. En niet morgen. Maar nu. Vandaag. En eigenlijk liever nog eergisteren. En we krijgen ze liefst nog aangeboden op een schoteltje ook. Voorgekauwd. Kant en klaar. En efficiënt. Want zo kennen we het en zo willen we het graag houden. Maar die sluitende antwoorden en oplossingen komen niet. Nog niet. In ieder geval, niet snel genoeg. Dus gaan we onze eigen waarheden en oplossingen fulmineren. De ene al wat luider dan de andere. Iedereen viroloog! Iedereen econoom! Iedereen premier! 

We zijn verwend geweest! We zijn gewoon geraakt aan onze verworven vrijheden. We zijn er aan gewoon geraakt om zo min mogelijk verantwoording te moeten afleggen over ons doen en laten. We zijn verslaafd geraakt aan onze eigen waarheden. Maar we merken dat we hier nu tegen aan lopen, omdat we met zijn allen in onzekere tijden leven. En als klap op de vuurpijl: we weten niet voor hoelang. En dat doet iets met eens mens. Zeker met verwende mensen. Want wat doet een verwend kind? Het schopt en slaat om zich heen, het tiert en brult als het zijn zin niet krijgt. Tot het zijn zin krijgt. En als dat niet lukt gaat het in een hoekje zitten huilen. Maar geen van beide strategieën levert iets op. Soms is het beter om geduldig te zijn, de kalmte te bewaren, onze zekerheden even te parkeren en stil in het hoekje waar de klappen vallen te gaan zitten wachten. Tot de klappen over gaan. En best op veilige afstand én met een mondmasker aan. En als het dan overwaait, ooit, kunnen we weer rustig ademhalen en de draad weer oppikken van waar we waren gebleven. En waarschijnlijk op dezelfde manier verder gaan. Menslief, we hebben nog veel te leren…

#HenriA

() Toch een beetje trots...

... als een gedicht van je hand vereeuwigd wordt in een stalen plaat
ter gelegenheid van het 50 jarig huwelijk van 2 warme mensen...





() Er komen donkere maanden

Ik ben de dag en de nacht.
Ik ben de wolken en de maan.
Ik ben de zon en de regen.
Ik ben de liefde en de eenzaamheid.

Zoek mij maar op,
ik sta in alle gedichten.

Ik sta te lonken voor
elke deur en voor elk raam.

Ik heb jullie allemaal nodig
om door deze herfst en winter
te geraken.

#HenriA



() Ideaalbeeld

Niet alle bomen
Zijn volmaakt
Ze staan zomaar
En zijn een bos

Niet alle sterren
Staan in lijn
Ze zijn ook maar
In de hemel geworpen

Niet alle golven
Zijn even hoog
Ze bestaan omdat
Ze komen aanwaaien

Niet alle wolken
Zijn een mooie dons
Omdat ze vluchtig
Hun eigen weg zoeken

Niet alle mensen
Zijn altijd maar perfect
Omdat de natuur
Zijn eigen wetten oplegt

#HenriA

() De muziek staat niet aan

Wat is het stil,
ik dans in de keuken
onder een melkglazen maan

de muziek staat niet aan
enkel het
kloppen van het hart

we zijn eenzaam
in onze eigen
silhouetten

die elkaar proberen
te raken
in een lockdown

de nachtklok
snoeit de tellen
en de stappen

begraaft ons traag
onder het stof
van ons bestaan.

#HenriA

() Lady Gaga - Always remember us this way

() Missen, het maakt zo zwak

Ik mis niet graag. Ik mis niet graag mensen. Want mensen zijn volgens mij ook het enige dat je echt zou kunnen missen, als je al zou missen. Missen is dat veelal onblusbare verlangen naar die materie dat een beeld oproept. Een beeld aan iets dat ons voorstaat, waarvan we denken dat - als we het onderwerp van het beeld tot het onze maken - dat ons leven completer zal maken. Je kan ook een beeld missen, zonder materie. In dat geval wordt het missen nog ondraaglijker. Want dan valt er niks te grijpen om het missen ongedaan te maken. Missen, het maakt zo zwak. 

Met welke materie omringen we ons graag? Welke materie hebben we ons aangeschaft om ons missen te blussen? Zijn het op elkaar gestapelde boeken, rekken hoog, of is het wat waardeloze rommel? Moet het design zijn of net een meterslange rij cd's en dvd's? Of is het toch vooral leegte? En mag er wat stof op liggen? Of functionele rommel, zoals in die reportages die huizen laten zien ‘zoals de mensen daar écht leven’, huizen met mooi geschikte rommel? Nee, erg vind ik dat niet, het betekent dat die mensen waarschijnlijk alles onder controle hebben. Er zijn tijden geweest dat ik erg van orde hield. Eigenlijk doe ik dat nu nog. Het is alleen dat dat wat lager op de prioriteitenlijst is komen te staan en daardoor zelden nog afgevinkt. ‘Hoe verhoudt orde in je huis zich met orde in je hoofd?’, vraag ik me dan af. Is daar een verband? Is orde in je hoofd een reden om te ruimen, of wordt ruimen in je omgeving daardoor net overbodig? Of mensen die geen orde in hun hoofd hebben, doen het dan maar buiten hun hoofd? Missen, het maakt zo zwak. 

Ik mis niet graag. Of, ik wil niet missen. Er waren tijden dat ik veel miste. Banale dingen, achteraf gezien. Een IPhone, een auto, een minilaptop, een ex, een skivakantie, een feestje met allemaal vrienden die baden in vriendschap en mekaar omhelzen met verhalen vol begrip en geestigheid. We missen allemaal. Maar ik wil het niet. Niet meer. 'Dode' materie, te verstaan als ‘het hebben van dingen’, kan mij gestolen worden. Maar laten we het hebben over de menselijke materie waarmee we ons omringen. Materie blijft meestal staan waar je het neerzet. Mensen daarentegen komen en gaan en daarbij wordt afgesproken en geannuleerd, gewikt en gewogen, gekozen en beslist. Maar wie kiest, wie is de beslisser? Wie bezoekt en wie wordt bezocht of wie mag ons bezoeken? En hoe ver gaan we in dat bezoek omwille van de verwachtingen van de andere? Met alle gevolgen en frustraties van dien. Eerlijk gezegd, ik wil vaak niet meer gaan naar waar ik verwacht word. Het opvullen van de eenzaamheid van de andere, daar ga ik niet meer op in. 

Onlangs sms'te je me: 'Hey'. En iets daarna: “Ben je onbereikbaar?”. En ik antwoordde iets in de trant van dat ik een drukke dag had – nu ja druk, ik was bezig. En ik vroeg of je ok was. En je antwoordde dat alles ok met je was maar dat je me gewoon wilde 'horen'. 'Horen', zo typte je het. En ik dacht: ze mist me. En ik vroeg me af: mist ze me gewoon? Wat mist ze dan? Een beeld, zonder materie? Of verlangt ze naar me? En wat verlangt ze dan? Een beeld van een mens? Een beeld van een mens die ik ben? En weer sloeg het in mijn mijn kop. Ik wil geen onderwerp zijn van andermans beeld over missen, het centrum van andermans gemis. Ik wil niet gemist worden, vooral niet door mensen die ik zelf niet met dezelfde frequentie mis. Want daar ontstaat spanning, er is een vraag die nooit met volle goesting kan worden beantwoord en dan ontstaat schuld. Een schuldgevoel, dat ik mezelf aanpraat. Omdat ik dan, ongewild, ook aan het nadenken sla over missen. En ik denk daar niet graag over na. Want missen, het maakt zo zwakt. 

Je mist me niet, zeg je. Je mist geen beelden, je hebt geen beelden bij het missen van me. Een verlangen, dat is het. Ja, zo zei je het. Je verlangt naar een thuiskomen. Bij mij. Daar waar alles tot rust komt. Waar alles goed is, waar het genoeg is om te zijn. Maar dat uitspreken tegen me, dat wekt al wrevel op bij jou, want het is ook allemaal zo veel meer dan dat. Dat vertelde je me ook. En je besloot dat je ook kan leven met de afstand en de tijd die er tussen ons is. Zolang je maar het idee hebt dat die niet oneindig zijn. En dat is dan het beeld waar ik het over heb. Missen, het maakt zo zwak.

(uitreksel)

() Dief in de nacht

Nu het vroeger donker wordt en iedere echo 
een andere stem krijgt, verbergt hij zich in 
vele woorden, diep in de kraag van de nacht. 

Hij wandelt door de stad die hem groot heeft
gebracht, tot op enkele passen 
van zijn zorgvuldig gekozen herinneringen. 

Met veel geduld heeft hij haar en de wirwar 
van straten en huizen lief gehad. Hij gaf ze 
allemaal troetelnaampjes, het waren geschenken 
die hun liefde warm hielden. 

En hij droomde even weg aan het water, dat de stad 
en hun levens in tweeën splijtte, en eens terug op 
aarde zinkt hij nog dieper weg, loodrecht in de 
eenzaamheid, die nooit meer uit zijn hoofd zal verdwijnen. 

#HenriA

() Zweet en blinde ogen

Gisteren bezong ik op de heuvel 
voor de laatste keer mijn smarten 
en gleden mijn dromen
over de daken van de stad.

Mijn hart was vervuld 
met wilde verlangens 
omdat wat beneden lag 
toch onbereikbaar was. 

En nu ben ik de oase 
binnengetreden 
omsloten door de koelte
van de nacht 
de met sterrenbezaaide hemel 
de roodvermoorde gedachten. 

Hier beneden vult 
zich het leven 
met zweet 
en havenloze schepen 
op drift, 
vechtend met blinde ogen.

En dit alles 
in de schemering 
die over waait 
om de klippen te omzeilen 
in de eindeloze zoektocht 
naar de vuurtoren.

#HenriA

() Paul Snoek - Als ik geen rood meer heb (1982)


 

() Niets dat ik weet

Vandaag weet ik niets. Zit ik in mijn stoel omringd
door avonddauw, kijk ik door de spijlen van het 
balkon en vang met mijn ogen hemellichamen. 

Ik zet mijn ogen op een kier en nu stroomt het licht 
overvloedig binnen. Gele, uitgerafelde lijnen 
verbinden de polkadots tot op mijn netvlies. 

Niets is mooier dan het niet weten, uitgezonderd 
het weten dat je niets weet. Daar heb je immers 
geen sterren voor nodig. 

Enkel de avond die traag in de nacht schuift, een 
wijde blik die vangt maar niet vasthoudt en wolken
in het hoofd die traag voorbij drijven. 

#HenriA

() Zandkasteel

Het verlangen is
een sloophamer.

Slaat tegen de
vermoeide slapen.

Een stem die
elke dag praat.

Tegen een hoofd
dat nooit slaapt.

Is als een wilde
zee vol water.

Die nergens nog
kant of wal raakt.

#HenriA



() Woordenbloemen

Ik zag je en het was zomer
En winter tegelijkertijd

Plukte enkele seizoenswoorden
En schikte ze tot een boeket

Met overhangende zinnen
Tot een verhaal vol kleur

Dat schonk ik jou en
Je liet mijn taalbloemen drogen

Zodat ze voor altijd blijven bloeien
Aan een koordje aan je muur.

#HenriA


() Tot alleen het loof overblijft

Als je het akker ploegt tot een veld
het doorgroeft met diepe voren,

verschijnen er honderden bedden
die ik kan beplanten.

Geen enkel bed heeft bodem
genoeg voor mijn verlangens,

ik heb meer percelen nodig,
afgelijnd, om mijn zaad te zaaien.

En dan volgt het wachten
tot er planten verschijnen

die tot aan de hemel rijken
en ik dan zorgvuldig zal oogsten

en samen met jou zal opeten
tot alleen het loof overblijft.

#HenriA



() Column - Me-time?! Ga gewoon eens lekker naar de sauna!

Aantal woorden - 995 | Leestijd - 3.5 minuten

Tussen het schrijven door geef ik al eens les. En tussen dat lesgeven door heb ik al eens een springuur. Stel je bij dat woord niet al te veel voor. Het is gewoon een doods moment tussen twee lesblokken in. En aangezien er afgelopen week hier en daar nog een schampere zonnestraal was, besloot ik om me een uurtje naar het marktplein van de stad waar mijn campus gelegen is te begeven en alzo posteerde ik me op een terras. Ik had een boek bij de hand, maar van lezen kwam er niets in huis. Want ook al leven we op het ritme van de social distance, aan het tafeltje naast mij zaten drie vrouwen van middelbare leeftijd te kakelen, zodat ik vanuit de luwte elk woord verstond. Het ging voornamelijk over huis-, tuin- en keukenvlijt. Drie vrouwen met een netjes gecoiffeerd kapsel, tot in de puntjes opgelegde make-up en accessoires aan polsen en nek die zorgvuldig bij de garderobe paste. Ik weet het natuurlijk niet, maar ik vermoed dat ze met de SUV naar de markt afgezakt waren, nadat ze hun kids coronaproof aan de schoolpoort hadden afgezet. Boomers dus. 

Tot plots vrouw nummer vier kwam aangewaaid. Duidelijk te laat en er worden verontschuldigingen gekust. “Hej, je bent zo laat! Hoe gaat het met je?” hoor ik één van de vrouwen de laatkomer toekrijsen. Er volgt een klassieke “Goed!” en dan valt er een diepe, ongemakkelijke stilte. Drie geblondeerde hoofden kantelen schuin, als signaal van het onuitgesproken “tegen ons kan je het gerust vertellen hoor!” En dan barst de laatkomer los… Eerst in tranen. Dan in woorden. Over hoe zwaar de dingen zijn, over het niet weten van welk hout pijlen te maken, hoe ze zichzelf in bochten wringt, alles draaiende probeert te houden, het werk, de kinderen, de echtgenoot, de was, de plas,… Een achtbaan waar maar geen einde aan lijkt te komen, zo blijkt. En tot slot hoor ik de laatkomer snotteren: “Ik snak naar rust in mijn hart, mijn hoofd, mijn huishouden, mijn leven!” 

De sfeer bij de kirrende vrouwen is inmiddels enigszins bekoeld. En er valt terug een diepe, ongemakkelijke stilte. De vriendinnen kijken bezorgd. Even flitst er door mijn hoofd: ”Nu gaat het komen!”. En inderdaad, mijn gedachte was nog niet koud of de goede raad vloog al welig over de terrastafel heen en weer. “Je moet wel goed voor jezelf zorgen, hé.”, “Ja, en je moet ook je grenzen aangeven!“, “En zorg je er wel voor dat je genoeg slaapt?”. En als klap op de vuurpijl valt de quote der quotes: “Me-time is wel super belangrijk hé. Ga anders eens gewoon lekker naar de sauna!” Moedeloos verlaat mijn toehorend hoofd het gesprek en ik laat het even tussen mijn schouders wegzakken. En ik denk aan een aantal dierbaren rond me die momenteel aan het ploeteren zijn, met lichaam en/of met geest om er voor te zorgen dat het water niet langs hun lippen naar binnen klotst. Alsof een mens een oplader heeft, die je eenvoudigweg een halfuur in het stopcontact plugt, waarna je vol energie het leven weer kan aanpakken. Naar de sauna, dus. Dat is de oplossing van de problemen! 

Iedereen heeft op een zeker moment weleens te veel lasten om te dragen. Je zorgt voor een familielid of een vriend, of je hakt je verwoed door de baby-, kleuter- en tienerjaren van je kinderen heen. Of je probeert met extra bijklussen je rekeningen te betalen. Een vriend met een depressie, een job die veel vergt. Voor even te veel ballen in de lucht. Je krijgt tegenslagen te verwerken, maar… je moet door. Je draaft van hot naar her, en houdt het vlot nét vlottend. 

En wat doen wij als samenleving? Zien we iemand verzuipen in werk, verantwoordelijkheden of verdriet? Dan drukken we ze snel snel op het hart om aan zelfzorg te doen. En we wassen onze handen in onschuld. Ziezo, klaar! En als men nu niet luistert, dan is het zijn of haar eigen schuld. Een doorgedraaid persoon ook nog eens opzadelen met een extra taak… hoe komen we er bij? Alsof de persoon in kwestie al zelf niet bedacht heeft dat uitslapen of iets fijn doen, zou kunnen helpen. Maar vaak is daar gewoon de ruimte, de tijd of het geld niet voor. 

Zelfzorg naar voren schuiven als het wonderwindel is het failliet van een solidaire en warme maatschappij. Het is laf en lost zelden iets op. Mensen moeten niet alleen voor zichzelf zorgen, maar ook voor elkaar. Ironisch eigenlijk, dat je haarscherp kan aanvoelen dat iemand hulp nodig heeft, maar dat het niet in je opkomt dat jij net degene bent die die hulp wel eens zou kunnen bieden. Nee, in plaats van zelf voor iemand te zorgen, moet de noodlijdende ook dàt nog zelf doen. Zelfzorg als lapmiddel. 

Wil je écht dat iemand aan zelfzorg doet? Doe dan ook daadwerkelijk iets voor de ander! Kook, terwijl hij of zij in bad weekt. Ga inkopen doen, terwijl hij of zij even kracht opdoet in het bos. Leg hen niet op om voor zichzelf te zorgen, maar zorg zélf voor hen. Vraag naar wat hun leven zo zwaar maakt, en waarmee je het kan verlichten. Vraag door. Luister, zonder goedkope “oplossingen” naar voren te schuiven. Doe iets! En op die manier zorg je ervoor dat de ander voor zichzelf kan zorgen, ook op langere termijn. 

We hebben geen nood aan me-time beste, maar aan we-time! Toen ik dit allemaal bedacht en mijn hoofd terug oprichtte, was de tafel naast me leeggelopen. Ik nam een slok van mijn lauw geworden koffie, zette mijn bril boven op mijn hoofd, zakte een beetje onderuit en keek met half dichtgeknepen ogen naar de zon die verstoppertje speelde met de wolken. En ik dacht aan de les groepsdynamica die ik zo meteen zou gaan geven. Want vandaag zouden we het gaan hebben over groepsdruk. Waarbij ik praktijkvoorbeelden om mij heen maar al te graag gebruik. Nietwaar, boomer? 

#HenriA

() Aangebrand / Kantelpunt