verwoorden wat we voelen
spreken we allemaal.
Het zijn ook maar zinnen,
het is ook maar gedachten
ombuigen in taal.
Nooit zullen we echt
begrijpen wat een
ander hart uitdraagt.
Enkel de klanken van de
lettergrepen
die de eindmeet halen.
#HenriA
Ik mis niet graag. Ik mis niet graag mensen. Want mensen zijn volgens mij ook het enige dat je echt zou kunnen missen, als je al zou missen. Missen is dat veelal onblusbare verlangen naar die materie dat een beeld oproept. Een beeld aan iets dat ons voorstaat, waarvan we denken dat - als we het onderwerp van het beeld tot het onze maken - dat ons leven completer zal maken. Je kan ook een beeld missen, zonder materie. In dat geval wordt het missen nog ondraaglijker. Want dan valt er niks te grijpen om het missen ongedaan te maken. Missen, het maakt zo zwak.
Met welke materie omringen we ons graag? Welke materie hebben we ons aangeschaft om ons missen te blussen? Zijn het op elkaar gestapelde boeken, rekken hoog, of is het wat waardeloze rommel? Moet het design zijn of net een meterslange rij cd's en dvd's? Of is het toch vooral leegte? En mag er wat stof op liggen? Of functionele rommel, zoals in die reportages die huizen laten zien ‘zoals de mensen daar écht leven’, huizen met mooi geschikte rommel? Nee, erg vind ik dat niet, het betekent dat die mensen waarschijnlijk alles onder controle hebben. Er zijn tijden geweest dat ik erg van orde hield. Eigenlijk doe ik dat nu nog. Het is alleen dat dat wat lager op de prioriteitenlijst is komen te staan en daardoor zelden nog afgevinkt. ‘Hoe verhoudt orde in je huis zich met orde in je hoofd?’, vraag ik me dan af. Is daar een verband? Is orde in je hoofd een reden om te ruimen, of wordt ruimen in je omgeving daardoor net overbodig? Of mensen die geen orde in hun hoofd hebben, doen het dan maar buiten hun hoofd? Missen, het maakt zo zwak.
Ik mis niet graag. Of, ik wil niet missen. Er waren tijden dat ik veel miste. Banale dingen, achteraf gezien. Een IPhone, een auto, een minilaptop, een ex, een skivakantie, een feestje met allemaal vrienden die baden in vriendschap en mekaar omhelzen met verhalen vol begrip en geestigheid. We missen allemaal. Maar ik wil het niet. Niet meer. 'Dode' materie, te verstaan als ‘het hebben van dingen’, kan mij gestolen worden. Maar laten we het hebben over de menselijke materie waarmee we ons omringen. Materie blijft meestal staan waar je het neerzet. Mensen daarentegen komen en gaan en daarbij wordt afgesproken en geannuleerd, gewikt en gewogen, gekozen en beslist. Maar wie kiest, wie is de beslisser? Wie bezoekt en wie wordt bezocht of wie mag ons bezoeken? En hoe ver gaan we in dat bezoek omwille van de verwachtingen van de andere? Met alle gevolgen en frustraties van dien. Eerlijk gezegd, ik wil vaak niet meer gaan naar waar ik verwacht word. Het opvullen van de eenzaamheid van de andere, daar ga ik niet meer op in.
Onlangs sms'te je me: 'Hey'. En iets daarna: “Ben je onbereikbaar?”. En ik antwoordde iets in de trant van dat ik een drukke dag had – nu ja druk, ik was bezig. En ik vroeg of je ok was. En je antwoordde dat alles ok met je was maar dat je me gewoon wilde 'horen'. 'Horen', zo typte je het. En ik dacht: ze mist me. En ik vroeg me af: mist ze me gewoon? Wat mist ze dan? Een beeld, zonder materie? Of verlangt ze naar me? En wat verlangt ze dan? Een beeld van een mens? Een beeld van een mens die ik ben? En weer sloeg het in mijn mijn kop. Ik wil geen onderwerp zijn van andermans beeld over missen, het centrum van andermans gemis. Ik wil niet gemist worden, vooral niet door mensen die ik zelf niet met dezelfde frequentie mis. Want daar ontstaat spanning, er is een vraag die nooit met volle goesting kan worden beantwoord en dan ontstaat schuld. Een schuldgevoel, dat ik mezelf aanpraat. Omdat ik dan, ongewild, ook aan het nadenken sla over missen. En ik denk daar niet graag over na. Want missen, het maakt zo zwakt.
Je mist me niet, zeg je. Je mist geen beelden, je hebt geen beelden bij het missen van me. Een verlangen, dat is het. Ja, zo zei je het. Je verlangt naar een thuiskomen. Bij mij. Daar waar alles tot rust komt. Waar alles goed is, waar het genoeg is om te zijn. Maar dat uitspreken tegen me, dat wekt al wrevel op bij jou, want het is ook allemaal zo veel meer dan dat. Dat vertelde je me ook. En je besloot dat je ook kan leven met de afstand en de tijd die er tussen ons is. Zolang je maar het idee hebt dat die niet oneindig zijn. En dat is dan het beeld waar ik het over heb. Missen, het maakt zo zwak.
(uitreksel)
Ik zag je en het was zomer
En winter tegelijkertijd
Plukte enkele seizoenswoorden
En schikte ze tot een boeket
Met overhangende zinnen
Tot een verhaal vol kleur
Dat schonk ik jou en
Je liet mijn taalbloemen drogen
Zodat ze voor altijd blijven bloeien
Aan een koordje aan je muur.
#HenriA