() Grijze stenen die wachten op regen


Ik ben vandaag met pijn opgestaan
en heb mezelf van de straat gehaald,
geschrapt uit het register van overlevenden,
het plein heeft me omver gelopen en ik ben
tussen de spleten van de kasseien verdwenen,
heb er gewacht op een nieuwe vlaag regen.


Ik heb er tegen de insecten gepraat die me
aanstaarden met grote ogen niet goed wetende
wat ze moesten aanvangen met dat grote monster,
met al de wormen die uit de openingen van
mijn hoofd dropen en traag over de straatstenen
kropen ook wachtend op een nieuwe vlaag regen.


Ik heb mezelf vervolgens in stukken gelegd, als
een glazen blok ben ik neergegaan en heb me dan
terug bij elkaar gespaard als een puzzel van duizend
stukken met bovenaan de blauwe lucht en onderaan
het zoete gras, allen gevangen tussen vier hoeken.


En ik zocht naar de plattegrond van ons, ik ben
er al honderd keer overgelopen, met mijn hoofd
en met vuile schoenen aan, maar ik vind geen
uitgang in deze verlaten stad, enkel grijze stenen
die wachten op regen en het traag spoelen van
opgeklopte hersenen in eigen nat.


En ik dacht terug aan toen ik zestien was, en twintig,
en drieëndertig, en vijfenveertig,
en ook aan al de jaren er tussen in,
en ook aan de laatste dagen en aan alle verjaardagen,
toen mijn hoofd nog kleiner was en ik nog graag
met insecten speelde, ik vroeg aan vogels of ik met
ze mee mocht vliegen naar het zuiden om naar de
zonsondergang te kijken en de winters buitenshuis
te houden voor alle avonden dat ik alleen was.


Maar nu hameren de kasseien tegen mijn hoofd, ik lig
er tussen uitgestrooid van kop tot teen en al wat
er tussenin zit ben ik ergens verloren aan de
straatstenen en morgenvroeg wanneer de stad
zich terug tot leven trekt wandelen alle forenzen
over me heen en niemand die me nog zal horen wenen.


#Henri A.

() Fietsverdriet (Column)


Ik werd plots zeer stil toen ik je me tegemoet zag fietsen, daarstraks. Mijn wijsvinger ging spontaan in de hoogte en wees onwetend naar de schuchtere twijfel in je ogen. En dat was het dan, als een druppel die voorbij gleed, tussen mijn twee handen door, geklemd rond het stuur. Ik verborg mijn gedachten in de luwte van de auto en slalomde tussen fietsende schoolkinderen plots verder naar nergens. 

Hoe lang is het nu geleden dat we elkaar in de afgrond hebben gekust? Dat je me wiste en we dachten dat daarmee het leven verder zijn gang zou gaan? Het lijkt wel een eeuwigheid plus drie dagen. Al die tijd zat in die ene druppel samen, daarstraks. 

We hebben ooit veel gezegd tegen elkaar. Maar nooit in de blessuretijd. Dan werden wonden gelikt, schrammen geheeld tegen het zweren en woorden ingeslikt. Dan waren we tegenstrevers die mekaar nog meer wantrouwden, en speelden we in onze eigen reeks. Ieder zijn champions league. Topsport van transfers en achterbakse tackles. Zonder overwinnaar. De beker tot op de bodem leeg.

Je koos voor een andere ploeg. Ik vat post op de bank, naast de zijlijn. Daar waar ik vroeger graag naar je keek en wachtte tot ik terug mocht invallen. Het rugnummer steeds terug opgepoetst. Maar ach, eigenlijk, voetbal heeft me nooit iets gezegd. Ik heb het spelletje afgezworen, opgestaan en de bank opgeplooid. Daarstraks, op de fiets, vond ik je veel eleganter. Als een prinses. Je haren in de wind, de benen ingevet. De koningin van de weg. Almaar verder weg. Al waren alle jaren daarnet. 

#Henri A.

() Mis me niet


Mis me niet
mis enkel de wijn die
de roes vooraf gaat
als we samen dronken
in het zweet baden.


Mis me niet
mis enkel het zachte beminnen
wanneer ik me los maak
en je slaapkamer verlaat.


Mis me niet
er is geen beginnen aan
mis enkel de tranen die
ik bij je achter laat.


#Henri A.

() Van op mijn bankje gezeten zag ik een gezin wandelen door de sneeuw


Een gezin wandelt sporen in de sneeuw
stapt stilzwijgend door elkaars leven
wolkjes woorden vullen de lege monden
er hangt een onwetendheid die liefde
heet om hen heen.


De kaken blozen van de koude
de lippen kleuren lichtjes paars
vier harten die samen kloppen als de
vier galopperende poten van één paard.


Ik voel de rivieren op mijn kaken
proef de bitterheid in mijn mond
vlokken dwarrelen in mijn ogen
watervallen slaan als lawines
te pletter op de witte grond.


#Henri A.

() Kanker


Soms vind ik mijn woorden niet
en denk ik: “ik ben ziek,
de kanker heeft me eindelijk te pakken”.
Maar dat is het natuurlijk niet.


Maar ik verbeeld het me graag,
hoe ik uiteindelijk zal gaan
want dat geeft me dan een reden om te huilen
want andere redenen zijn er niet.


Ik zou graag een laatste brief schrijven
aan al mijn geliefden, om hen uit te leggen
waarom ik hen heb liefgehad.
Of waarom net niet.


Om te beschrijven wie ik allemaal
heb gekust en waar ik overal heb gedoold,
welke straten en bruggen ik heb opgeblazen,
maar ik doe het niet.


Een huis waarin men ziek is
noemt men een ziekenhuis.
En door de kanker die er in huist
vind ik voor jou mijn juiste woorden niet.


#Henri A.

() 三十六 (a.k.a. de gulzige chinees)


Ik zou jou willen verorberen
zoals nummer 36 van de chinees:
gefrituurde zoetzure borsten
met currylippen van zacht kippenvlees.


Over 10 minuten ga ik jou afhalen
serveer je met een glaasje chi-wijn,
laat je als kroepoek voorzichtig kraken
en pel je zachtjes als wilde rijst.


Ik verslind je met mijn haaienvinnen
streel mijn stokjes door jouw wok
en als nagerecht zal ik jou beminnen
met een grote gulzige slok
(Baijiu)
om tot slot te beginnen
aan het schoonlikken van het lege bord.


#Henri A.

() One night stand comedy


Boven tafel lagen onze handen in elkaar
en onder tafel voerden onze benen
een verborgen paringsdans
die we zelf nog niet hadden begrepen.


We dronken sloten leeg
en trokken de dood uit onze lijven
tussen de vier muren van het café
tot we de muren waren vergeten
en wat ik me nog herinner is dat je
vroeg of ik voor altijd bij jou zou blijven.


Later op de nacht, toen ik je thuis bracht,
plantte ik mijn tanden in het gulle vlees
aan de binnenkant van je dij
en je slaakte een kreetje
kraste woorden van afscheid
diep in mijn bezwete rug.


Maar ik moest weer naar beneden,
naar het gelijkvloers,
daar waar we met mekaar
de vloer aanvegen
en het leven wordt toegedekt.
Nooit zagen we elkaar nog terug,
ik had het je nog zo gezegd.


#Henri A.

() Aangebrand / Kantelpunt