() Fluistering

De zwarte nacht kwam weer en ik had er plots niets meer op tegen dat mensen het soort van leven leiden waar je geen eind aan knoopt.

Dat heb ik je al meermaals meegegeven onder de blauwe hemel, mijn God, wat ben je mooi.

En ik smaak de grandeur van het leven dat me in een nucleaire openbaring benevelt, er is geen oorlog meer.

Ik zal de loopgraven verlaten, ik geef twee namen aan de dagen want er zijn maar twee soorten dagen meer.

De dagen waarop de verliezer wint en de dagen zonder meer waarop ik je toefluister dat houden van toch niet zo moeilijk hoeft te zijn.

#HenriA

() Het is een dag die niet lukt

Het is een dag die niet lukt
de nacht was te kort
de lucht te grijs
de gedachten te donker.

Ik ontwaakte tweedehands
en herkauwde de zon,
maakte plannen in de ochtend,
snoeide overhangende onrust.

Letters flikkerden
op een plasmawereld
en ik dacht aan jou,
how the time is now

en ik ben de ramblin man
die zijn weg zocht
door een dag die me niet
verkoelt maar verbrandt.

#HenriA

() De bloemen staan op springen

De bloemen staan op springen
het rusten heeft lang
genoeg geduurd
nu de zomer met haar grillen
de juiste woorden niet vindt

Ik ben al hun namen vergeten
alleen over de slaaproos heb ik gedroomd
nu ze sterft zonder water
en de wereld verkleurt tot rood

Zoals het zweet en de tranen
van het bloeien
en de woorden van water
die als stengels
mijn hoofd doorboren
tot een verslenste beddendood

Kan ik geen bloem meer zijn
nu de bloemen weten
dat ik het ben
die hen de namen zal geven
die enkel nog in dromen bestaan.

#HenriA

() Beproeving

Een paar dagen geleden kreeg ik net voor middernacht een bericht van een vriend. Hij vroeg of ik nog wakker was. En dat ik thuis was. En of hij mocht langs komen. "Natuurlijk!", tekstte ik hem terug. Voor vrienden is de deur altijd los. Ik wreef het middernachtzand uit mijn ogen, maakte koffie, zette me op mijn terras, keek diep in de nacht en wachtte op de deurbel.

Een half uur later sloop hij binnen en viel letterlijk met de deur in huis. Alvorens ik iets kon zeggen of vragen smeet hij me toe: "Ik heb kanker". Plots zag de nacht nog zwarter en mijn woorden balden zich tot één grote krop samen in mijn keel. Hij vertelde over zijn angsten, zijn onmacht, zijn loutering en zijn berusting. Hij vertelde over hoe zijn oude wonden, opgelopen door het geleden leven, plots waren weggesmolten en zo gezien, banaal bleken te zijn. Hij vertelde over de warme woorden die hij geschonken kreeg van de handvol mensen waar hij het tegen gezegd had. Hij vertelde over de onderkoelde reacties die hij ook kreeg. Hij vertelde dat mensen ook maar mensen zijn. Hij vertelde over hoe onmaakbaar het leven is en dat geluk en ongeluk je beiden overvallen en dat je over geen van beiden misnoegd hoeft te zijn. Hij vertelde over de beproeving, de moeilijke momenten en zijn wilskracht. Hij vertelde over hoeveel wijzer hij geworden was in een paar weken. Hij vertelde over hoe alles nu beter smaakt en intenser proeft. Hij vertelde over het universum en het bestaan. Hij vertelde over de leegheid die hij rond zich zag. Hij vertelde over de lange avond- en nachtwandelingen die hij alleen maakte. Hij vertelde over de rust die dan over hem daalde als hij naar de sterren keek. Hij vertelde. Hij vertelde. Hij vertelde. Hij vertelde dat hij niet dood wil gaan.

En ik luisterde. Uren lang. Tot de zon bijna opkwam. Toen stond hij op, pakte me stevig vast en fluisterde: "Misschien moet je maar eens over mij schrijven...". "Doe ik", prevelde ik hem terug. En hij verdween in de aankomende dag. "Ik schrijf liever over jou, dan over mezelf", is wat ik toen dacht.

#HenriA


() Jazzwood

Tussen de bomen
Fluistert Bert Joris
Alle tonen die mijn
Toonladder aan kan.

Wij onder de bomen
Geliefden samen
Van de jazz
En van elkaar.

Wij hebben geen ritmes
En kwartsmaten nodig
Om de muziek
En elkaar te begrijpen.

Vriendschap vraagt geen
Grote woorden of halve noten
Om in een groot bos
Stil samen te zijn.

HenriA

() Duo

() Is het

Woorden zijn ook
maar woorden.
Zo ook dit
onbestemd gedicht.
Het is ook maar.

En toch is
het alles
wat ik ben,
ook al 'is het'
dat dikwijls niet.

Ouders zouden hun
kinderen nooit
mogen overleven.

Ook dat hoort niet.

() Postuum

Als de dood je aankijkt
met half gesloten ogen
heb je nog zo veel te schrijven.

Of net niet.

Alle woorden krijgen
dan plots een ander gelaat,
zoals de mensen die er in wonen
of ze klinken net monotoon en banaal.

Hoe dan ook,
mijn woorden smaken naar verleden,
verleden van vervlogen tijden.

Na de dood
wordt men pas
een groot schrijver.

#HenriA

() Column - Bae

Daarstraks fietste ik over de kade naar huis. Rustig draaiend, met het water mee. En daar zag ik haar, het pubermeisje met de weelderige haardos op haar skatebord. Van ver zwaaide ze naar me. Ik fleurde open en riep haar spontaan het koosnaampje dat ik ooit voor haar koos toe. Naar mekaar lachend passeerden we elkaar.

Een vriendinnetje dat haar ondersteunde hoorde ik haar nog net vragen: “Is dat je papa?”. Ik moest glimlachen. Het antwoord hoorde ik niet, daarvoor was ik al te ver voorbij gezoefd. Ik weet niet wat het pubermeisje geantwoord heeft. Het doet er ook niet toe. Nee, ik ben haar papa niet. Maar ik heb haar wel al die jaren erg graag gezien. En nu nog steeds. En zij mij ook. Dat zag en voelde ik. Wij hebben geen sociale media of een eiland nodig om dat van mekaar te weten.

Later - als God het belieft -, als ze groot is en de tijd zijn werk heeft gedaan en ze op eigen benen staat, praat ik nog wel eens met haar. Over het leven, over haar dromen, over shoppen, over haar liefjes, over perspectieven, over wonen, over kunst, over cadeautjes. Want dat deden we vroeger ook.

#HenriA

() Bodemkundig

We praten over
het onmogelijke
leven
tot het licht
wegvalt in schemer.

Pas dan
smaken tranen
als wijn aan lippen,
worden woorden
van afscheid
weg geweend.

We liggen braak
als akker
geploegd in elkaar
leggen velden open
en oogsten troost.

Proeven
zoete vruchten
uit de verborgen bodem
en planten
ons terug in
keurslijf.

#HenriA

() Helende bomen

Na het nieuws trok ik mijn jasje aan, stopte mij hoofd ver weg en maakte een wandeling door het bos. Voor een grote boom bleef ik staan. Stokstijf. Zo stond ik daar. Vervolgens kantelde ik mijn hoofd omhoog en keek recht in het gebladerte. Dat deed ik een lange tijd. Ik trok er een blad af en bekeek het langs alle kanten. De nerven vonden moeiteloos hun weg door het doorzichtige groen. Als kleine aderen. Alle bladeren waren hetzelfde. Allemaal geboren uit zonlicht en water tijdens de vorige lente. Het was bijna ondraaglijk om aan de gelijkvormigheid van deze kruin te ontsnappen. Onuitputtelijk gespuwd uit de bron van het leven.

Het was beangstigend om tussen al deze grote bomen te lopen, omringd te zijn door deze enorme, razende kracht van alles wat groeide, in het licht van een verblindende zon. Het bracht me nietig, bijna op de knieën, zoals je doet voor Goden. En ik voelde me klein. Wezenloos. Op een weg richting een einde. Maar dat dacht ik maar voor even.

De klank die dit in mij opriep was er een van verlangen, verlangen naar iets tastbaars, iets concreets, een geboetseerd beeld. Leven! Ik liep verder onder de zongevlekte bomen, door de warme geuren van het bos en ik bedacht me dat ik in het midden van het leven stond. Niet het leven als leeftijd, niet halverwege op de weg van het leven, maar midden in het bestaan.

Mijn hart sidderde en beefde. Mijn hart en ik maakten een sprong. Ook dit zal ik overleven.

() Traag

Traag zijn de sporen van de dagen die voorbij gaan, van de cellen, van de gedachten die inslapen.

Het is wat het is met de traagheid die alle tijd in een druppel in zich draagt en maar één reden heeft van bestaan.

Het omarmen van wat is en komen zal in de zoetste liefde naar alles en iedereen mee met de stroom van toekomstige dagen.

Het verleden heeft zijn tijd gehad en zal voor altijd slapen.

#HenriA

() Kamer 426

Wat zou ik zijn zonder pen? En zonder jou? Dan zou ik zonder woorden zijn, een lege mond met een tong die enkel nog schraapt naar vale klanken.

Ik zou alleen zijn met mijn angst,
met een lijf dat aftakelt van de blinde vlek die onder de huid kruipt
en me bij de keel grijpt.

Ik verzet bergen en gedachten, samen met jou, dat hebben wij altijd al gedaan sinds de lente, die nu in de zomer is overgegaan.

Maar het liefst zwijgen wij samen, tegen elkaar aan, met hartslagen die ons verleden verbinden. Met jou kan ik de toekomst aan.

#HenriA

() Hoe je het maar bekijkt

De stad is te klein
Of te groot
Hoe je het maar bekijkt

Te klein voor grote dromen
Te groot voor kleine wensen

Te klein voor het passeren
Te groot voor het verteren

Te klein om in verloren te lopen
Te groot om de huid te stropen

Te klein om in te schuilen
Te groot om te verruilen

Te klein om vol te leven
Te groot om volledig te geven

De stad is te groot in zijn kleinheid
Te klein om groots te kunnen zijn
Hoe je het maar bekijkt

#HenriA

() Laatste reis

Op de vloer een koffer met open armen
vol verwachting naar een reis van verlangen.
Met alles er in wat er weer uit komt, later
alsof wat is gestapeld nooit is geweest.

Ligt de koffer al maanden op de vloer
stof te sparen en te wachten op het ontvouwen
van een broek, de tandenborstelharen
netjes opgespaard, het ezelsoor in het boek.

Mijn geur hangt in lagen over mijn net niet laatste

Wie bij mijn dood de koffer vindt zal zeggen:
Wat een triestig einde!
Net nu het regent vandaag
ging hij op reis.

Doe de koffer nu maar op slot
ten einde

#HenriA


() Levens veranderen, maar mensen veranderen niet

De wolken die drijven in slierten en brokken over me heen. Ze stapelen de dagen en je draagt in je zorgen een wolkje voor me mee.

En de zee die verengt in een kolkende engte en ik zeg maar niets. Omdat ik weet dat je niet kan vatten wat ik niet kan verwoorden.

En de zon die verdwijnt van het gras waarop we onze confessies verzwegen, de coureurs aanmoedigden en de Tour de France naspeelden.

Zo zei ik je onlangs, toen ik naast je lag: “levens veranderen, maar mensen veranderen niet. Zoals stervende sterren op lichtjaren verwijderd ook blijven schitteren in de nacht".

Ik weet niet wat je toen dacht. Je zei maar niets.

#HenriA

() Vale más pan con amor, que gallina con dolor (Mexicaans gezegde)

In gedachten tijdens
de nacht
De zonneregen
van de dag dooft

Jij naast mij al slaapt
Jouw adem stil in
mijn nek blaast

Ik mijn hoofd
schoon veeg
Van het zweet
van het leven
Van het stof
van het verleden

Mag alles gewoon
stoppen met draaien
Is er verder niets
meer uit te klaren

Val ik met
mezelf samen
tot een eindeloze
sereniteit

#HenriA

() A Toast (Zdravljica)

The vintage, friends, is over.
And here sweet wine makes,
once again,
sad eyes and hearts recover,
puts fire into every vein.
Drowns dull care
everywhere
and summons hope
out of despair (...)

France Prešeren

() Aangebrand / Kantelpunt