Aantal woorden - 995 | Leestijd - 3.5 minuten
Tussen het schrijven door geef ik al eens les. En tussen dat lesgeven door heb ik al eens een springuur. Stel je bij dat woord niet al te veel voor. Het is gewoon een doods moment tussen twee lesblokken in. En aangezien er afgelopen week hier en daar nog een schampere zonnestraal was, besloot ik om me een uurtje naar het marktplein van de stad waar mijn campus gelegen is te begeven en alzo posteerde ik me op een terras. Ik had een boek bij de hand, maar van lezen kwam er niets in huis. Want ook al leven we op het ritme van de social distance, aan het tafeltje naast mij zaten drie vrouwen van middelbare leeftijd te kakelen, zodat ik vanuit de luwte elk woord verstond. Het ging voornamelijk over huis-, tuin- en keukenvlijt. Drie vrouwen met een netjes gecoiffeerd kapsel, tot in de puntjes opgelegde make-up en accessoires aan polsen en nek die zorgvuldig bij de garderobe paste. Ik weet het natuurlijk niet, maar ik vermoed dat ze met de SUV naar de markt afgezakt waren, nadat ze hun kids coronaproof aan de schoolpoort hadden afgezet. Boomers dus.
Tot plots vrouw nummer vier kwam aangewaaid. Duidelijk te laat en er worden verontschuldigingen gekust. “Hej, je bent zo laat! Hoe gaat het met je?” hoor ik één van de vrouwen de laatkomer toekrijsen. Er volgt een klassieke “Goed!” en dan valt er een diepe, ongemakkelijke stilte. Drie geblondeerde hoofden kantelen schuin, als signaal van het onuitgesproken “tegen ons kan je het gerust vertellen hoor!” En dan barst de laatkomer los… Eerst in tranen. Dan in woorden. Over hoe zwaar de dingen zijn, over het niet weten van welk hout pijlen te maken, hoe ze zichzelf in bochten wringt, alles draaiende probeert te houden, het werk, de kinderen, de echtgenoot, de was, de plas,… Een achtbaan waar maar geen einde aan lijkt te komen, zo blijkt. En tot slot hoor ik de laatkomer snotteren: “Ik snak naar rust in mijn hart, mijn hoofd, mijn huishouden, mijn leven!”
De sfeer bij de kirrende vrouwen is inmiddels enigszins bekoeld. En er valt terug een diepe, ongemakkelijke stilte. De vriendinnen kijken bezorgd. Even flitst er door mijn hoofd: ”Nu gaat het komen!”. En inderdaad, mijn gedachte was nog niet koud of de goede raad vloog al welig over de terrastafel heen en weer. “Je moet wel goed voor jezelf zorgen, hé.”, “Ja, en je moet ook je grenzen aangeven!“, “En zorg je er wel voor dat je genoeg slaapt?”. En als klap op de vuurpijl valt de quote der quotes: “Me-time is wel super belangrijk hé. Ga anders eens gewoon lekker naar de sauna!” Moedeloos verlaat mijn toehorend hoofd het gesprek en ik laat het even tussen mijn schouders wegzakken. En ik denk aan een aantal dierbaren rond me die momenteel aan het ploeteren zijn, met lichaam en/of met geest om er voor te zorgen dat het water niet langs hun lippen naar binnen klotst. Alsof een mens een oplader heeft, die je eenvoudigweg een halfuur in het stopcontact plugt, waarna je vol energie het leven weer kan aanpakken. Naar de sauna, dus. Dat is de oplossing van de problemen!
Iedereen heeft op een zeker moment weleens te veel lasten om te dragen. Je zorgt voor een familielid of een vriend, of je hakt je verwoed door de baby-, kleuter- en tienerjaren van je kinderen heen. Of je probeert met extra bijklussen je rekeningen te betalen. Een vriend met een depressie, een job die veel vergt. Voor even te veel ballen in de lucht. Je krijgt tegenslagen te verwerken, maar… je moet door. Je draaft van hot naar her, en houdt het vlot nét vlottend.
En wat doen wij als samenleving? Zien we iemand verzuipen in werk, verantwoordelijkheden of verdriet? Dan drukken we ze snel snel op het hart om aan zelfzorg te doen. En we wassen onze handen in onschuld. Ziezo, klaar! En als men nu niet luistert, dan is het zijn of haar eigen schuld. Een doorgedraaid persoon ook nog eens opzadelen met een extra taak… hoe komen we er bij? Alsof de persoon in kwestie al zelf niet bedacht heeft dat uitslapen of iets fijn doen, zou kunnen helpen. Maar vaak is daar gewoon de ruimte, de tijd of het geld niet voor.
Zelfzorg naar voren schuiven als het wonderwindel is het failliet van een solidaire en warme maatschappij. Het is laf en lost zelden iets op. Mensen moeten niet alleen voor zichzelf zorgen, maar ook voor elkaar. Ironisch eigenlijk, dat je haarscherp kan aanvoelen dat iemand hulp nodig heeft, maar dat het niet in je opkomt dat jij net degene bent die die hulp wel eens zou kunnen bieden. Nee, in plaats van zelf voor iemand te zorgen, moet de noodlijdende ook dàt nog zelf doen. Zelfzorg als lapmiddel.
Wil je écht dat iemand aan zelfzorg doet? Doe dan ook daadwerkelijk iets voor de ander! Kook, terwijl hij of zij in bad weekt. Ga inkopen doen, terwijl hij of zij even kracht opdoet in het bos. Leg hen niet op om voor zichzelf te zorgen, maar zorg zélf voor hen. Vraag naar wat hun leven zo zwaar maakt, en waarmee je het kan verlichten. Vraag door. Luister, zonder goedkope “oplossingen” naar voren te schuiven. Doe iets! En op die manier zorg je ervoor dat de ander voor zichzelf kan zorgen, ook op langere termijn.
We hebben geen nood aan me-time beste, maar aan we-time! Toen ik dit allemaal bedacht en mijn hoofd terug oprichtte, was de tafel naast me leeggelopen. Ik nam een slok van mijn lauw geworden koffie, zette mijn bril boven op mijn hoofd, zakte een beetje onderuit en keek met half dichtgeknepen ogen naar de zon die verstoppertje speelde met de wolken. En ik dacht aan de les groepsdynamica die ik zo meteen zou gaan geven. Want vandaag zouden we het gaan hebben over groepsdruk. Waarbij ik praktijkvoorbeelden om mij heen maar al te graag gebruik. Nietwaar, boomer?
#HenriA