Column - 680 woorden - leestijd: 3 minuten
Gisteren moest ik plots terugdenken aan een dun boekje van Rutger Bregman met de titel: “Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers” - dat ik een vijftal jaren geleden met veel interesse las. In dit essay van 85 bladzijden vraagt Bregman zich af hoe het komt dat economie - pas relatief kort geleden - is afgedreven van zijn moraal-filosofische basis. Of in mensentaal: is elk individueel inkomen en elk individueel bezit ook echt verdiend / gerechtvaardigd? En nog belangrijker: zijn de grote inkomsensverschillen qua beroepssoort te rechtvaardigen als dit wordt afgezet tegen de maatschappelijke waarde van deze beroepen?
Gisteren moest ik plots terugdenken aan een dun boekje van Rutger Bregman met de titel: “Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers” - dat ik een vijftal jaren geleden met veel interesse las. In dit essay van 85 bladzijden vraagt Bregman zich af hoe het komt dat economie - pas relatief kort geleden - is afgedreven van zijn moraal-filosofische basis. Of in mensentaal: is elk individueel inkomen en elk individueel bezit ook echt verdiend / gerechtvaardigd? En nog belangrijker: zijn de grote inkomsensverschillen qua beroepssoort te rechtvaardigen als dit wordt afgezet tegen de maatschappelijke waarde van deze beroepen?
Eerst een mooi voorbeeld uit het boek… Toen vuilnismannen in New York wegens een loongeschil het werk neerlegden, slibde de stad in een razend tempo dicht met tonnen afval. Na zes dagen van afvalophoping en een niet te harden stank was het loongeschil beslecht. In het voordeel van de vuilnismannen. Toen in Ierland bankiers in staking gingen leidde dat niet tot problemen. Het geldverkeer kwam niet tot stilstand en in minder dan geen tijd waren er alternatieve betalingscircuits opgezet. Pas na zes maanden kwamen de bankiers tot een vergelijk met de overheid.
Welk beroep is dan maatschappelijk gezien belangrijker en wie “verdient” meer? Want hoe je het ook draait of keert – vuilnismannen doen werk waar we niet zonder kunnen. En vervang vuilnismannen gerust maar door schoonmakers, verpleegkundigen, artsen, opvoeders, zorgverleners, hulpverleners, politieagenten, ambulancepersoneel, leraars… en mensen die werken in de kinderopvang, het openbaar vervoer, de supermarkten, de bevoorrading,… Jobs die in de prestigeladder niet allemaal al te hoog staan aangeschreven. Jobs waar we niet zonder kunnen!
Het zijn net deze beroepsgroepen die niet al te vet betaald worden en maar moeilijk tot staken komen om hun eisen tot loonsverhoging of verlaging van de werkdruk kracht bij te zetten. Want hun empathie voor de medemens maakt dat langdurig staken bijna onbegonnen werk is. Het zijn net deze beroepsgroepen die tijdens deze speciale omstandigheden onmisbaar blijken te zijn. Omdat men in deze beroepen in het groot doet wat men in een huishouden in het klein doet; de boel draaiende houden en doorgaan. Onder normale omstandigheden zijn deze beroepen eveneens onmisbaar – alleen valt het dan een stuk minder op. Werk dat normaal bijna wegvalt tegen de achtergrond – omdat we het zo vanzelfsprekend vinden - staat nu vooraan op het podium!
En nu een tweede ongemakkelijke waarheid! Steeds meer mensen doen werk waar we eigenlijk prima zonder kunnen. Voor deze mensen geldt dat, als ze plotseling stoppen met hun werk, ze de wereld niet armer, lelijker of leger achterlaten. Denk bijvoorbeeld aan de slimme advocaat die eindeloos procedeert tegen een ander bedrijf. Of denk aan de briljante copywriter die de slogan van het jaar verzint, waardoor een concurrent failliet gaat. Het zijn stuk voor stuk mensen die geen welvaart creëren, maar vooral verplaatsen. In een wereld die rijker wordt, ontstaat namelijk steeds meer ruimte voor onzin. En nu komt het bizarre: het is juist dit soort van verplaatsende banen, waar nauwelijks iets van waarde wordt gecreëerd, die vaak het beste betalen. Het is een fascinerende paradox: hoe kan het toch dat al die scheppers van welvaart waar we overduidelijk niet zonder kunnen – de schoonmakers, de politieagenten, de verplegers en noem maar op – zo slecht verdienen, terwijl de onbelangrijke, overbodige of zelfs schadelijke verplaatsers veel beter boeren?
Omdat “de markt” in essentie geen voorkeur heeft voor nut, kwaliteit of innovatie. Ze is au fond geïnteresseerd in het maken van winst. Soms wordt daarmee door bedrijven een geweldige bijdrage geleverd natuurlijk. Maar soms ook niet. Maar uiteindelijk is het niet de markt, maar de samenleving die bepaalt wat echt van waarde is. Wij allen dus. Misschien moeten we dan ook afscheid nemen van de fabel dat verdienen (Van Dale: ‘als winst of loon verkrijgen’) hetzelfde is als verdienen (Van Dale: ‘aanspraak mogen maken, recht hebben op’).
In mijn straat verschijnen meer en meer witte lakens. Het applaus om acht uur ’s avonds klinkt elke dag een beetje luider. Hopelijk beseffen we nu elke dag meer en meer waarom dat vuilnismannen meer verdienen dan bankiers. En zijn we dat niet vergeten wanneer we terug in de unlocked-modus gaan!
#HenriA