Charles Ives heeft het werk gecomponeerd in 1906. Het stuk is "een soort van collage” in drie verschillende lagen welke ruwweg worden samengevoegd. Deze drie lagen zijn als volgt:
Een "laag" strijkkwartet.
Een "laag" houtblazerkwartet.
Een "laag" solotrompet.
De strijkerslaag vormt het fundament van de compositie. Deze speelt lange akkoorden met een tonaal karakter. De houtblazers en de trompet spelen afwisselend, beiden atonaal, in een soort dialoog. De trompet speelt in totaal zeven keer dezelfde melodie en de houtblazers reageren hierop. Elk antwoord van de houtblazers is heviger en dissonanter dan het vorige.
Ives verbond een programmatische betekenis aan dit werk: de strijkers zijn een "cosmic landscape", het eeuwige voortschrijden van de tijd. De trompet stelt de grote levensvragen voor, waarop de houtblazers proberen een antwoord te formuleren. Gefrustreerd door hun onkunde wordt elk antwoord meer en meer dissonant, tot de houtblazers hun zoektocht opgeven en de trompet beginnen te bespotten door imitatie van zijn melodie.
Ives was bij het componeren van The Unanswered Question sterk beïnvloed door de filosofie van Ralph Waldo Emerson en andere transcendentale filosofen. Dit uit zich in een zoektocht naar waarheid en een onvermogen om deze uit te drukken in zintuiglijke communicatie.
De Chileense regisseur Pablo Larraín gebruikt The Unanswered Question drie keer in de prachtige film Neruda. De compositie dient telkens als begeleiding voor de voice-over van Óscar Peluchonneau (Gael García Bernal), de geheim agent die jacht maakt op dichter, Nobelprijswinnaar en communist Pablo Neruda (Luis Gnecco). De eerste keer horen we enkel de violen. Later, wanneer de rol van de agent in het verhaal steeds meer ambigu begint te worden, horen we de latere gedeeltes uit het muziekstuk waarin de dissonanten beginnen te domineren.