Lengte: 510 woorden – Leestijd: 3 minuten 10 seconden
Het zou de titel van een goed boek kunnen zijn. En dat is het ook. Van Tony Judt. De essentie in drie zinnen: ‘Er is iets fundamenteel mis met de manier waarop wij vandaag de dag leven. We weten wat de dingen kosten, maar we hebben geen idee meer waar ze vandaan komen en wat ze echt waard zijn. En dat gegeven zorgt voor een grote onverschilligheid'. Zo, dit boek hoef je al niet meer gans te lezen.
Gaandeweg zijn we de voeling met de herkomst en de waarde van onze gebruiks- en verbruiksgoederen ergens onderweg verloren. Het hedendaagse mantra is: zoveel mogelijk waar voor zo weinig mogelijk geld. En het liefst: hier en nu. Geneugten á la minute. Zonder nog echt te beseffen wie het geproduceerd heeft en waar het vandaan komt. Wat geloven we toch graag dat het ons verworven recht is dat we de 'exclusieve' eigenaar zijn van alle goederen die we bezitten. Want we hebben er toch voor betaald. Vrijheid blijheid! Maar niets is minder waar. Onze aankoop is echter het laatste schakeltje van een lange ketting. En het is net die ketting - waar we met handen en voeten aan gebonden liggen - die maakt dat we leven. En overleven. Neem nu onze dampende tas koffie bij het ontbijt. Ooit al bij stil gestaan hoeveel handen er aan te pas komen om deze godendrank op je ontbijttafel te krijgen? Denk aan de koffieboer die plant, de families die de bonen oogsten en verwerken, de sjouwer die de zakken naar de haven vervoert, de dokwerkers die de schepen laden, de kapitein en zijn matrozen die wekenlang over de oceaan drijven, de transporteurs die de koffie afleveren bij de koffiebranders. De keurders, de proevers, de inpakkers, de camionchauffeurs, de winkelbedienden, de kassadame. Ze dragen er allemaal toe bij. En dan heb ik het nog niet over hoe onze koffiezet, het lepeltje, het kopje, de fles melk, het klontje suiker en de bijhorende krant tot in onze keuken geraakt is. Duizenden handen voor ons genot. Je zou je er zowaar van in je koffie verslikken.
En dat zijn we kwijt. Dat besef van verbondenheid. Want als we er voor betaald hebben, is het van ons. En al de rest, al die moeite, al dat vakmanschap, al die toewijding enerzijds en al de bijverschijnselen, negatieve gevolgen of consequenties (denk aan: uitbuiting, vervuiling, onderbetaalde jobs, gebrek aan duurzaamheid, …) anderzijds, maakt ons dan niet meer uit. Maar als we niet meer kunnen zien dat we mekaar nodig hebben en afhankelijk zijn van mekaar, en we liever kankeren op de machinist dat de trein weer eens een paar minuten te traag rijdt, betonneren we ons in onze eigen bekrompenheid.
Samenleven is mekaar graag zien. We zullen mekaar altijd nodig hebben. We kunnen dus maar beter mild zijn. Ook voor degenen die we niet kennen bij naam. Waardering hebben voor ieders bijdrage aan het geheel. Hoe groot of hoe klein dat ook is. Ook als het al eens minder vlot loopt. En vanuit dit bewust zijn de ander iets kunnen gunnen. Of het nu gaat over de kosten en de baten van het openbaar vervoer, het onderwijs, de gezondheidszorg, de sociale zekerheid of het klimaat. Als er een besluit wordt genomen, moet de enige echte vraag zijn: wie wordt hier beter van? De bedoeling is dat het antwoord dan luidt: zoveel mogelijk mensen. Of beter nog: álle mensen. Alleen zo komen we er uit. Want met het alomtegenwoordige neoliberale marktdenken zullen we dat niet klaren. Want daar woont alleen Alexander. En ook als is het land moe, hoog tijd om te ontwaken!