Ik heb veel te schrijven, maar niets te zeggen.
Voor minder doe ik het niet.
Ik ben geen dichter, maar iemand die dicht,
ik ben geen geliefde, maar iemand die lief heeft,
ik ben geen ziener, maar iemand die ziet.
Liever doof dan blind, zodat ik niet verblind in staren
naar witte vlakken,
dan zullen mijn zeden, de geruchten, de gevechten,
mijn lusten dwarrelen, vallen.
Vandaag speel ik boom.
Een witte boom die zijn bladeren afschudt en wacht.
Wacht op de wind uit het oosten.
Om mijn takken naar
het westen te plooien.
Waaien uit, snoeven, woeien!
Want thuis is de beste
plek om te bloeien.
Hoge bomen legden me neer
om de wind te misleiden.
Gevechten zonder inhoud zijn minder zonder meer.
Waardig ga ik ten onder in het verzetten van wind,
in de gewortelde lente van ons beiden.
Proef!
In deze lente botten mijn blaren die gezeten zijn in twintig seizoenen verleden.
Ring na ring.
Jaar na jaar.
Of beter voor elke maand dat je er nu bent en wij niet waren.
Ik slecht de grenzen tussen jou en mij,
want in het huis van dit gedicht zijn er vele kamers.
#HenriA
-
430 woorden | Leestijd: 2 minuten Ik heb het gehad met de boutade dat sport niets met politiek te maken heeft. En omgekeerd. In een ideale, ...
-
Deze column gaat over nuance. Of beter: het gebrek aan nuance. Het reduceren van complexe situaties tot of zwart of wit. We houden immers ni...
-
In oorlog vervagen de grenzen. Toch blijft ieder mens een stem hebben — een fluistering, een schreeuw, een gebed, hoop. Kind Kleine handen...
