Woorden - 260 | Leestijd - 1 min
Vandaag kwam ik ze weer tegen. De daters. Maar niet met elkaar. Zij met een andere hem. Hij met een andere haar. En dat op dezelfde plaats, maar op een andere dag weliswaar.
Vandaag kwam ik ze weer tegen. De daters. Maar niet met elkaar. Zij met een andere hem. Hij met een andere haar. En dat op dezelfde plaats, maar op een andere dag weliswaar.
Ik zie ze zitten, schuin voor me. Een doorloopcafé, een tafel achteraan. De eerste klunzige woorden, na een halve kus op de kaak. Een eerste voorzichtig glas bier. Voor hem. Rode wijn voor haar. De eerste zin zet de toon voor het verdere verhaal. Wat zouden ze mekaar deze keer vertellen? Steeds weer opnieuw? Steeds weer hetzelfde verhaal, over hetzelfde leven, met dezelfde accenten, met dezelfde blaren. Zouden ze mekaar elke keer opnieuw in de ogen kijken? Op zoek naar de achterkant van elkaars ziel? Of zoeken ze troost in hun lege slaapkamer, in de holte van hun hart?
Ze dragen de sporen van het leven. Zij rond de ogen, hij in zijn verward verhaal. Wat wil hij weten? Waar wil zij over praten? Heeft zij al gebaard? Heeft hij al bedrogen? Wat is deze keer het verhaal? Over de kinderen en de zieke hond. Over de hardheid van het leven. Over de verveling van de job. Over niks krijgen en altijd maar geven. Hoe snel zou er over ons worden gepraat? Over elkaars dromen? Over twee sterke armen als vleugels die niet meer zijn dan een gebaar om terug op adem te komen. En de stad te laten voor wat ze is. En zo kunnen ze nog een eind door gaan, zoals de takken van de bomen.
Vandaag kwam ik ze weer tegen. De daters. Ik heb ze daar gelaten. Bij elkaar. In hun waan.
#HenriA