De stilte knielt op mijn schoot
het zijn enkel de vogels die ik hoorterwijl de dag zijdezacht doorsijpelt.
Ik lig in het gras met een arm over de ogen,
heb een gesprek met jouw bomen
die me als een zonsverduistering omarmen.
De wereld likt aan mijn hielen
De wereld likt aan mijn hielen
en ik wik al mijn zinnen
die ik in stilte naar jou de lucht inschiet.
In onze verborgen hoofden
In onze verborgen hoofden
hameren we elkaar onze woorden
die het daglicht niet meer kunnen zien.
En de boomklever...
En de boomklever...
... die rijdt al al de tijd de stam op en neer.
Om een nest te bouwen,
om te broeden op eieren o zo teer