“Ik sterf tegenwoordig
elke dag,”
sprak de nacht,
“zonder me af te vragen
waarom.”
Ik wist niet wat ik kreeg.
Ik voelde in de zakken
van mijn mantel,
maar vond enkel
overbodige woorden.
Ik trof ook een pistool
en brood en koffie aan,
en een bed, en lauw gezelschap,
alles als vanouds bevlogen.
“Dat overkomt
ieder van ons wel eens”,
dacht ik.
Ik kneep lijnen in mijn blik,
en het penseel beschreef
wat ik wilde zien.
Zonnebloemen in vazen
gevangen, of sterren
in de nacht.
Altijd wachtend op een antwoord,
streken kraaien weer neer
boven bewogen tarwe,
voor de deuropening
van mijn ogen.
#HenriA