() Treintrilogie


() Perrongeluk

Vuur mevrouw en voor ik het besefte
gleed de rug van mijn hand per ongeluk
langs je zachte wang.

Je blosjes kleurden rood en
je lachje hing verlegen
rond je lippen
terwijl je diep de rook inzoog
die even later langs je
linkermondhoek naar
buiten glipte.

Ik rookte met je mee en mikte
mijn as tussen jouw benen
zodat het gene dat ooit van me was
dicht bij jou zou zijn.

Je kuste me fijntjes en
in de gauwte holde je
naar de trein,
de trein die nooit op een afscheid wacht.

Op de trein zit een vrouw die
niet weet dat ik niet zal slapen
vannacht.


() Op perron negen staat een vrouw

Op perron negen staat een vrouw
te turen naar de sporen,
oneindig zijn de lijnen die
almaar verder gaan, als
twee strepen die verzaken
om elkaar ooit aan te raken
ook al heb je je leven afgereisd.

Ik zoek naar een zin
die goed is voor ons beiden
met een aanhef die geen
verdere uitleg hoeft
een woord dat de
dingen die gebeuren bij de
lurven neemt en ons
door het station sleept, daar
waar we nu al jaren vertoeven.

Op perron negen staat een vrouw
naar de sporen te turen,
dat doet ze nu al enkele uren
wat in dit verlaten station
komt er nooit nog een trein.


() Treinglijden

We zitten allen samen op de trein
die laag tegen de grond rijdt
om het landschap niet verder
open te splijten.

Als we nu eens allemaal
zouden vrijen, met elkaar,
hier, nu, zomaar,
verstrengeld in elkaars haren,
om samen thuis te geraken
met een brede lach op ons gelaat
zodat men ons bij het binnen
komen vraagt: was het leuk
op het werk vandaag?


#HenriA


() Blijven